NL EN

C: Akoestische gitaar

 

Een korte geschiedenisles:

Dit is een zéér beknopte omschrijving; er kunnen boeken en websites volgeschreven worden over de geschiedenis van de gitaar, zijn bouwers en ontwikkelaars (en die zijn er dan ook). De bedoeling van dit stukje is een korte introductie, als inleiding tot de omschrijving van wat een gitaar tot een goede gitaar maakt.

 

De akoestische gitaar zoals we die nu kennen bestaat al bijna 200 jaar.

Hij komt voort uit de luit en de vihuela, maar de geschiedenis gaat terug tot ca. 1350 vChr.

Ook Stradivarius heeft gitaren gebouwd, maar die hadden 10 snaren en verwijzen daarmee meer naar de luit. De Sabionari is het enige overgebleven bespeelbare exemplaar.

Zie: http://www.sabionari.com/

Er was eigenlijk geen standaard voor gitaren. Het was een wirwar aan aantal snaren en de stemvolgorde van die snaren.  Tot Antonio de Torres Jurado in 1843 in Sevilla een werkplaats voor gitaarbouw opende. Hij heeft gedurende zijn leven de gitaar zoals we die nu kennen ontwikkeld.

Hij experimenteerde met zangbalken en mensuurlengte (de lengte van de snaar van topkam tot brug). Uit praktische overwegingen is die mensuurlengte uitgekomen op 65 cm. De meeste huidige gitaren houden deze lengte aan.

Als je de vorm van oude gitaren bekijkt is deze meer langgerekt en smal. Antonio Torres de Jurado heeft de vorm gebracht tot de vorm die we nu kennen.

Voor een uitgebreide lezing over de geschiedenis van Antonio de Torres Jurado zie:

https://maartenfaas.com/antonio-de-torres-jurado-de-man-aan-wie-we-de-moderne-concertgitaar-te-danken-hebben/

 

Tot het einde van de 19e eeuw waren vooral luiten populair. Met het bekend en populair worden van de gitaar stapten steeds meer bouwers van luiten (luthiers) over op het bouwen van gitaren.

De gitaar heeft de luit qua populariteit ondertussen ruim overtroffen.

 

Gitaren werden dus oorspronkelijk gebouwd door luthiers. Dat waren vaak eenmansbedrijfjes met soms een paar werknemers. Na de tweede wereldoorlog kwam de industrialisatie steeds meer op gang. Grote bedrijven werden opgericht die gitaren in serie produceerden. We kennen bijvoorbeeld Gibson (USA), Framus (Duitsland), Musima (Oost Duitsland) Egmond (Nederland) en Eko (Italië).

Japan volgde snel met merken als Ibanez, Teisco, Morris en talloze andere merken.

Deze grote bedrijven betekenden eigenlijk de doodsteek voor de kleine gitaarbouwers.

Sommige kleine gitaarbouwers zijn overgestapt op serieproductie zoals Hijos de Vicente Tatay en Juan Cortés (Spanje). Ook op Sicilië heeft een levendige gitaarproductie gehad. Met merken als Silvestri en Carmelo Catania.

 

Terug naar wat een gitaar tot een goede gitaar maakt.

Zoals alles in deze wereld zijn er enorm veel kwaliteiten in gitaren te koop. Van beginnersgitaren tot concertgitaren voor absolute topgitaristen.

Wat is voor jou nu een goede gitaar?

Zoals in de introductie al beschreven werd, zijn bouwkwaliteit, geluidskwaliteit en emotionele kwaliteit van belang.

We gaan eerst wat verder in op de bouwkwaliteit van akoestische gitaren.

Dat het geheel deugdelijk in elkaar moet zitten mag duidelijk zijn.

Laten we bovenaan beginnen:

De kop van de gitaar:

Dit is het gedeelte waar de tuners in vast zitten. Er kunnen gleuven in gemaakt zijn zodat de stemmechanieken aan de zijkant kunnen zitten. De snaren mogen het hout nooit raken. Dat is van invloed op de levensduur van de stemmechanieken. Bij verkeerde belasting gaan ze snel stuk.

De stemmechanieken kunnen ook als bij een viool zitten, maar dan dwars geplaatst. Het zijn dan taps-vormige stukken hout met een vleugel voor het met de hand aandraaien, die door het hout gestoken worden en werken op wrijving.

De vorm van de kop is nogal bepalend voor de herkenbaarheid van de bouwer. Er zijn in de jaren 70 van de vorige eeuw nogal wat rechtszaken gevoerd vanwege Japanse bedrijven die de vorm van beroemde gitaarfabrikanten namaakten. (De lawsuit modellen) Daar is weinig uitgekomen, maar het geeft aan hoe belangrijk het voor gitaarbouwers is om zich met de vorm van de kop herkenbaar te kunnen maken.

De kop kan in lijn met de hals geplaatst worden, maar dat levert een snel ontstemmende gitaar op. (Daar zijn weer trucjes op bedacht, maar daar kom ik op terug bij de elektrische gitaren.)

Beter is om de kop van de gitaar wat achterover gekanteld te hebben staan. Een hoek van 15 graden is vrij gebruikelijk. De stemming blijft dan beter op orde.

De stemmechanieken:

Die moeten soepel lopen en mogen niet teruglopen. Bij gitaren op leeftijd wil het stemmen nog wel eens met wat horten en stoten verlopen. Dan zit er speling op de tuners. Soms is dit bij te stellen, vaak niet. En het bijstellen is een karweitje voor specialisten; het komt echt tot op fracties van millimeters. Als de tuners niet goed functioneren is het vervangen ervan vaak een goede oplossing.

De stemmechanieken kunnen verschillend van vorm zijn. De oudst bekende exemplaren zijn erg identiek aan die van een viool, dan zijn er exemplaren die gemonteerd zijn op een grondplaat en die doorgaans drie stemmechanieken vasthouden.

Deze stemmechanieken kunnen zowel van de zijkant gemonteerd worden zodat ze in de sleuven van de kop steken, als van onderaf zodat ze door de kop heen steken.

De precisie waarmee deze stemmechanieken gemaakt zijn en de spoed van de mechanieken bepaalt in grote mate de accuratesse van de stemmechanieken. Ze zijn er van heel simpel tot erg verfijnd en hebben navenante prijskaartjes.

Sommige mechanieken hebben erg fraaie graveringen of zijn verguld. Kwestie van smaak, niet per se van kwaliteit.

Er zijn ook losse stemmechanieken die geen grondplaat hebben. Er zijn dan zes losse stemmechanieken aanwezig. De kwaliteitsvoorwaarden zijn niet anders dan de hierboven beschreven exemplaren. Deze vind je veelal op western gitaren en archtops. Ze steken van onder de kop door naar boven.

De topkam kan ook bijdragen aan het niet soepel verlopen van het stemmen. Als de gleufjes niet correct zijn aangebracht of versleten zijn, glijdt de snaar er niet goed door. Soms helpt het toevoegen van een heel klein beetje grafietpoeder, soms moeten de gleuven bijgewerkt worden, en soms moet de topkam in zijn geheel vernieuwd worden.

De hals:

Bij klassieke gitaren is de bovenzijde vlak. Bij archtop gitaren en western gitaren heeft deze een radius (kromming). De hals moet recht zijn en niet vervormd.

Is een hals krom dan kun je dat zien aan de ruimte die de snaren hebben op de 12e fret (de actie). Als de actie meer dan 5 millimeter is (voor klassieke gitaren), zal de nek waarschijnlijk krom zijn. Houdt daarbij in de gaten dat de makkelijkste manier om de actie te verlagen het verlagen van de brug is. Het is ook de slechtste manier. De snaar moet achter de brug idealiter een hoek van 45 graden maken naar de klankkast toe. Dan is de spanning die afgegeven wordt aan de klankkast optimaal en wordt het geluid het beste doorgegeven aan de klankkast. Verlaag je de brugkam, dan wordt die spanning minder en dat beïnvloed de geluidskwaliteit nogal. Zie verder: de brug.

Er mogen geen slijtplekken van het spelen in het fretboard zitten. Fretboards kunnen vervangen worden, maar dit is dermate kostbaar dat het maar in weinig gevallen financieel uit kan.

De onderzijde van de hals heeft altijd een zekere vorm van afronding. Er zijn veel verschillende vormen van de hals gangbaar. Van zeer massieve halzen tot erg dunne exemplaren. De dikte en vorm van de hals is vrij bepalend voor het speelcomfort.

Wat de juiste vorm en dikte is, is voor iedereen panders. Iemand met grote handen zal een andere voorkeur hebben dan iemand met kleine handen. Het is dus geen kwestie van goed of slecht, het is een kwestie van voorkeur en vaak ook gewenning.

Voor de radius van de hals is er ook niet één standaard, maar er zijn diverse verschillende krommingen. Ook dit is geen zaak van goed of slecht maar ook daar speelt persoonlijke voorkeur (en gewenning) een grote rol.

Halzen kunnen worden voorzien van een truss rod. Dat is een speciale staaf metaal die als een strijkstok van een viool gespannen kan worden. Deze wordt vaak toegepast in western gitaren en elektrische gitaren. Bij klassiek gitaren is het een zeldzaamheid, maar ze bestaan zeker.

De truss rod dient om de hals te richten onder de spanning van de snaren. Zeker bij metalen snaren is dit een aanrader.

De hak:

De hak van de gitaar is het stuk hout dat de hals met de klankkast verbindt.

Dit is een zeer belangrijk onderdeel voor de stabiliteit van de verbinding tussen deze twee onderdelen.

Wordt deze verbinding niet goed (ondermaats) uitgevoerd, dan kan de hals losraken van de klankkast. Wordt de hak te grofstoffelijk uitgevoerd dan benadeelt het gedeelte dat buiten de klankkast steekt de bespeelbaarheid op de hogere noten van de hals.

De frets. Het lijkt misschien op het eerste gezicht dat een fret gewoon een fret is, maar ook hier zitten grote verschillen tussen. De maatvoering van frets kan behoorlijk divers zijn; zowel in hoogte als breedte. In de huidige trend zien we steeds vaker Jumbo frets verschijnen. Oude gitaren hebben vaak juist hele smalle en lage frets. Ook de materiaalsoorten zijn nogal divers. Van messing in oude gitaren tot roestvaststaal in moderne gitaren. Het voordeel van roestvaststaal is dat ze vrijwel onverslijtbaar zijn. Nadeel is dat ze moeilijk te bewerken zijn. Messing is makkelijk te bewerken, maar slijt ook eerder. Vaak wordt een nikkel-zilverlegering of phosphor-bronze legeringen gebruikt.

Maar welke frets er ook in je gitaar zitten: ze mogen niet uitsteken en moeten netjes afgerond en gevlakt zijn. Bij oude gitaren droogt het hout wat uit en krimpt daardoor. De frets krimpen niet en kunnen dan uit gaan steken. Dat speelt niet echt fijn, want je vingers gaan er constant langs en tegenaan, en dat voelt bijzonder onprettig. In extreme gevallen kan je je vingers eraan open halen.

De frets mogen ook geen deuken hebben van het bespelen. Dat zorgt ervoor dat de snaar gaat 'kletteren' op een volgende fret. Het navlakken van frets is maar zeer beperkt mogelijk. Meestal is het herfretten van je gitaar de beste oplossing.

Zijn frets niet goed gevlakt, dan raken ze een volgende fret met kletteren als gevolg. NB: Laat eerst de stand van de nek controleren voor je aan de frets gaat werken. Als de stand van je nek niet goed staat verpruts je de frets als je er aan gaat werken. Heb je er geen verstand van: breng je gitaar naar een goede luthier. Je verpest vaak meer dan je goed doet.

De klankkast. Wellicht het belangrijkste onderdeel van een akoestische gitaar voor het geluid.

Waarom is deze zo belangrijk? Simpel: hier wordt het geluid gevormd. De trillingen die de snaren veroorzaken worden doorgegeven aan het bovenblad en erdoor versterkt. De vorm en afmetingen en gebruikte materialen van de klankkast zorgen voor de vorming van het geluid.

De materialen:

Het bovenblad van een gitaar is meestal gemaakt van vurenhout (sparrenhout). Het kan ook van triplex gemaakt worden. Triplex is goedkoper en makkelijker te bewerken.

Toch kunnen ook gitaren met een triplex bovenblad een verrassend goed geluid produceren.  Hoe dat kan, lees je verderop.

Het bovenblad kan (net als het onderblad) vlak zijn of er kan een kromming in zitten. Gitaren met een kromming heten archtop gitaren.

Die kromming kan je bewerkstelligen door ofwel het blad te buigen, of door het (met de hand) uit te steken, net als bij vioolbouw. Die uitgestoken bladen zijn erg kostbaar ten opzichte van gebogen exemplaren.

De zijkanten en het onderblad kunnen van andere houtsoorten gemaakt worden dan het bovenblad. Die andere materialen beïnvloeden het geluid. Bij flamenco gitaren zie je lichte houtsoorten terugkomen, om een korte felle toon te krijgen. Esdoorn wordt gebruikt bij de wat meer budget modellen, Spaanse cipres bij de duurdere modellen. Er bestaan ook flamenco negro gitaren, die weer een donkere zijkant en onderkant hebben. Hiervoor wordt dan palissanderhout gebruikt. Ze hebben weer een andere klank dan flamenco blanca gitaren en er is binnen de flamencowereld nogal eens discussie of een flamenco negro nou eigenlijk wel een echte flamenco gitaar is.

Bij een romantische gitaar worden vaak donkere houtsoorten gebruikt om een wat vollere en zwoelere klank te krijgen. Bijvoorbeeld mahonie of cocobolo.

De zangbalken:

In een gitaar kunnen in de klankkast zangbalken zitten. Deze zijn erg bepalend voor het geluid. Het is een hele studie om de juiste vorm van de zangbalken te bepalen en te vormen. En dan is de plaats waar ze zitten, de vorm die ze aannemen en het aantal erg bepalend.

Er hoeven geen zangbalken in een gitaar te zitten. De goedkopere gitaren bezitten deze doorgaans niet.

Bij western gitaren zitten er (vrijwel) altijd zangbalken in een gitaar. Bij klassieke gitaren vindt je ze bij de wat duurdere modellen wel, bij archtop gitaren is het zeer wisselend.

Je kunt je waarschijnlijk wel voorstellen dat het maken van zanglatten voor een gebogen blad vele malen moeilijker is dan voor een vlak blad. Het moet immers precies passen. Zo'n beetje passen gaat niet werken.

De vorm van de klankkast:

Misschien is het je al opgevallen dat akoestische gitaren niet allemaal dezelfde maat hebben.

Eind 1800 werden er veel 'parlor' gitaren gebouwd. Parlor betekent huiskamer. Het waren veelal dames van de gegoede stand die het zich konden veroorloven een hobby te hebben. Die hobby kon dan muziek maken zijn, en dat kon natuurlijk op een instrument naar keuze zijn: piano, klavecimbel, viool, luit of gitaar waren populair. Om hun kunsten ten gehore te brengen werden dan huiskamerconcerten gegeven.

Aangezien vrouwen meestal wat kleiner van postuur zijn dan mannen, werden de gitaren wat kleiner uitgevoerd dan we nu als doorsnee gitaar kennen. De parlor gitaar was geboren.

Het is erg moeilijk om uit een kleine klankkast een stevig geluid te krijgen (het kan wel overigens). Gitaren werden daarom vaak toch liever wat groter uitgevoerd. De western of jumbo gitaren zijn ontwikkeld om vooral veel geluid te produceren. Immers: uit een grote klankkast haal je makkelijker veel geluid dan uit een kleine klankkast.

Dan is de vorm voor een klassieke gitaar, die oorspronkelijk meer amandelvormig en langgerekt was, wat meer 'rond' geworden. Het blijkt een goede vorm voor een goed geluid.

De verlijming:

Gitaren worden gelijmd. De kwaliteit van de lijm is dus van groot belang.

In vroeger jaren werd hiervoor voornamelijk beenderlijm gebruikt; lijm gemaakt van gekookte botten. Het nadeel van beenderlijm is dat deze na een jaar of vijftig zijn kracht verliest.

Moderne houtlijmen zijn sterker dan het hout zelf, en zijn blijvend goed.

Schaf je dus een oude gitaar aan, dan dien je te letten op de verlijming.  Zijn er loslatende gedeeltes te zien, dan is de gitaar toe aan een gehele restauratie. Hij moet dan geheel uit elkaar en opnieuw verlijmd worden. Dat is doorgaans vrij kostbaar. Gedeeltes opnieuw verlijmen is af te raden, omdat de moderne lijm zeer goed hecht, en je, als de rest ook los begint te laten, je een probleem hebt met het uit elkaar halen van de gitaar. Dus: doe het goed, of doe het niet.

De klankgaten:

De vorm en plaats van de klankgaten of soundholes zijn ook bepalend voor het geluid.

Veelal zijn deze rond en zitten onder de snaren vlak achter de beëindiging van de hals.

Bij archtop gitaren zie je echter f-holes naast de snaren zitten in het onderstuk van de gitaar.

De f-holes hebben ook weer afgeleiden, bijvoorbeeld cat-eyes of fantasievormen.

De f-holes zijn weer duidelijk gebaseerd op de f-holes in violen, bassen en cello's.

Tegenwoordig zie je (ook) openingen verschijnen aan de zijkanten van de gitaar, zo geplaatst dat de gitarist meer in de stroom van het geluid zit.

Ik heb wel eens een gitaar gehad waarvan ik het geluid tegen vond vallen als ik speelde. Toen ik recht tegenover een andere gitarist zat die op deze gitaar speelde, bleek het geluid juist erg goed door te komen (en nee, dat had niets met mijn kwaliteiten als gitarist te maken, grapjas). Het geluid was enorm naar voren gericht, zodat je zittend achter de gitaar slechts een deel van het geluid meekreeg. Ik kan me de alternatieve klankgaten in de zijkant dus goed voorstellen. Het experiment is in ieder geval leuk.

Ook zijn er erg fraaie gefiguurzaagde klankgaten gemaakt. Ik vind het altijd een genot om naar te kijken. Praktisch nut heeft het niet, maar het etaleert een enorm stuk vakmanschap.

De brug:

De brug van de gitaar is het onderdeel dat de trilling doorgeeft aan de klankkast.

Het wordt veelal slechts door een lijmverbinding op zijn plek gehouden. Die lijmverbinding moet dus erg goed zijn. Bij western gitaren vindt je vaak nog twee boutjes en moeren die de kracht van de metalen snaren helpen opvangen.

De brug bestaat uit een houten gedeelte en een brugzadel dat gemaakt is van been of kunststof.

De plaatsing van de brug is cruciaal voor de juiste intonatie. Staat deze ook maar een heel klein beetje fout, dan zal de intonatie nooit in orde komen.

Bij elektrische gitaren is de brug vaak per snaar te verstellen voor een zuivere intonatie. Bij akoestische gitaren is dit veelal een vaste rechte lijn. Daar valt op zich niets aan bij te stellen.

Sommige brugzadels hebben echter een verzet gedeelte veelal op de b-snaar of de g-snaar. Er zijn ook zogenaamde volledig gecompenseerde brugzadels te koop. Het wil soms helpen de gitaar beter geïntoneerd te krijgen.

Als de hals (door het jarenlang trekken van de snaren) krom trekt, wordt door de eigenaar soms de brugkam verlaagd, zodat de actie weer enigszins acceptabel wordt. De spanning die de snaren op de brug uitvoert, wordt daarmee echter verlaagd, hetgeen tot kwaliteitsverlies van het geluid leidt. Tot een goed bespeelbare gitaar leidt het zelden of nooit. De hals zal gewoon opnieuw gericht moeten worden.

Bij een western gitaar is de truss rod daar het aangewezen middel voor. De meeste klassieke gitaren zijn niet voorzien van een truss rod omdat de snaarspanning van nylon snaren veel minder is dan van metalen snaren. Halzen zonder truss rod kunnen gericht worden, maar er is slechts een select gezelschap van luthiers die die goed kunnen uitvoeren.

De rozet:

De rozet is de versiering rond het klankgat. Deze is voor de klank of kwaliteit van een gitaar van nul of generlei waarde. Voor het aanzicht van een gitaar en de herkenbaarheid van de bouwer echter is het echter een belangrijk onderdeel.

Het rozet geeft mede  aan in hoeverre de bouwer aandacht heeft besteed aan het instrument. Er zijn zelfs gitaren gebouwd die een plakplaatje als rozet hebben. Dat is natuurlijk erg goedkoop. Er zijn ook prachtig ingelegde rozetten die uren aan werk in zich hebben.

Het label:

Het label bevindt zich doorgaans in de klankkast onder het klankgat. Op het label kan de naam van de bouwer staan, het modelnummer van het instrument, een productienummer, een datum en eventuele contactgegevens van de bouwer. Verwijder het label nooit. Als het loslaat: plak het dan voorzichtig weer vast met een beetje behangerslijm. Het is het enige waaraan een akoestische gitaar te identificeren valt. Een gitaar zonder label is direct veel minder waard dan dezelfde gitaar met een label.

Er kunnen ook serienummers in de binnenzijde van de hak aangebracht zijn.

Op de kop van een akoestische gitaar kan je soms een merknaam of een serienummer terugvinden, de meeste info zal je echter toch altijd op het label vinden. Bij elektrische gitaren ligt dit anders; er is immers vaak geen klankgat, de informatie zal dan anders aangebracht moeten worden.